In 1995 is archeologisch onderzoek uitgevoerd op het achter terrein van Kamperstraat 10. Op deze locatie is een beerkelder aangetroffen met divers afval waaronder voorwerpen van keramiek en glas. Het pand aan de Kamperstraat 10 is, gebaseerd op dendrochronologisch onderzoek naar houten balklagen, gebouwd na 1389. De beerkelder is tegelijkertijd met de bouw van het pand in 1389 aangelegd en vanaf die tijd gebruikt als afvalkelder. Eén bijzonder object afkomstig uit de beerkelder is de zogenaamde Jacobakan.
De Jacobakan is een zeer slanke kan van steengoed, die vanaf 1375 is vervaardigd in het Duitse Siegburg. Steengoed uit Siegburg is te herkennen aan de lichtgele kleur en het harde baksel. Doordat de kannen op zeer hoge temperatuur zijn gebakken, zijn ze waterdicht geworden. Steengoed uit Siegburg was in de veertiende en vijftiende eeuw heel populair. Het werd in grote aantallen naar het huidige Nederland verscheept. De Jacobakan komt voort uit een meer gedrongen voorloper. Voorbeelden van deze oudere kannen zijn in de jaren tachtig van de vorige eeuw aangetroffen bij archeologisch onderzoek op de locatie van het voormalige kasteel Voorst in Westenholte.
Tijdens werkzaamheden aan het kasteel Teylingen in de zeventiende eeuw werden diverse slanke kannetjes van steengoed in de slotgracht gevonden. Gravin Jacoba van Beieren (1401-1436) verbleef in de periode 1433 tot 1436 in ballingschap op het kasteel Teylingen. Geschiedschrijvers uit die tijd dachten dat ze uit verveling achter het pottenbakkerswiel was gaan zitten om deze kannetjes te maken. Dit is uiteraard een fabel maar de naam voor dit kenmerkende slanke kannetje is wel gebleven.
Jacoba van Beieren, waar de Jacobakan dus naar is vernoemd, is geboren in Le Quesnoy in Henegouwen (tegenwoordig Frankrijk). Als dochter van een graaf erfde zij op zestienjarige leeftijd de titel gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen. In haar leven is zij vanaf haar veertiende viermaal getrouwd geweest en heeft zij voor het behouden van haar status en bezittingen moeten vechten. Helaas trok zij in 1433 aan het kortste eind en heeft zij haar titel aan Filips van Bourgondië moeten afstaan. Haar laatste levensjaren heeft zij op het kasteel Teylingen doorgebracht waar zij uiteindelijk op vijfendertigjarige leeftijd is overleden aan tuberculose.
Dit verhaal staat ook in de Swollenaer, editie 13 november.
Afbeeldingen
Afb.1. De Jacobakan (Erfgoed gemeente Zwolle)
Afb.2. Jacoba van Beieren, anoniem na ca. 1480 (Rijksmuseum, SK-A-498)
Afb.3. Steengoed kan van de Voorst (voor 1362) (Erfgoed gemeente Zwolle)