Al in de middeleeuwen komt Zwolle tot volle bloei. Goed bevaarbare waterwegen zorgen voor een sterke handelspositie. De stad beleeft een Gouden Eeuw.
Tussen 1380 en 1480 heeft Zwolle zijn achterstand op Deventer en Kampen ingelopen. Deze twee IJsselsteden hebben wat betreft ligging een betere uitgangspositie voor economisch succes. Maar op eigen kracht werkt Zwolle zich vooruit.
Het graven van de Sallandse weteringen die samenkomen in de stad, heeft zeker meegeholpen. Over het Zwartewater heeft de stad een goede verbinding met de Zuiderzee. En over de Vecht bestaat een goede vaarweg naar het oosten. Zwolle wordt een trefpunt tussen oost en west.
Om de toenemende macht en rijkdom aan de buitenwereld te laten zien, voert de stad ambitieuze bouwplannen uit. De stenen verdedigingsgordel rond de stad dwingt met zijn dikke, hoge muren respect af. Net als de enorme toren van de Sint-Michaëlskerk, zichtbaar tot in de verre omtrek. Bezoekers die via de robuuste, maar rijkversierde poorten de stad binnengaan, worden vervuld met eerbied.
Op de hoek van het Grote Kerkplein en de Sassenstraat verrijst een nieuw stadhuiscomplex dat de macht en het gezag van het burgerbestuur uitstraalt. Ook de kerkelijke macht doet mee aan het uiterlijk vertoon. Godshuizen worden vergroot en verfraaid. Zwolle groeit in aanzien, in aantal inwoners en in oppervlakte. Zo wordt aan de noordkant een flink stuk buitengebied bij de stad getrokken en binnen de muren gebracht.