Zwolle krijgt stadsrecht

De bisschop van Utrecht besluit Zwolle stadsrecht te verlenen. De inwoners gaan zelf de stad besturen.

Het is bisschop-landsheer Wilbrand van Oldenburg die Zwolle in 1230 promoveert van dorp tot stad, waarschijnlijk als dank voor de hulp bij een conflict met opstandige Drenten. De schout, als vertegenwoordiger van de bisschop-landsheer, doet een stapje terug. Vanaf nu zijn de burgers helemaal zelf verantwoordelijk voor het stadsbestuur, net als voor de wetgeving, rechtspraak, belasting, politie en verdediging van de stad. Het model van Zwolle is afgeleid van Deventer en doet later dienst als voorbeeld voor andere steden die stadsrecht krijgen.

De stad biedt gunstige omstandigheden voor de handel en nijverheid, met beroepsgroepen die samenwerken in gilden. Ook ontwikkelen zich zorginstellingen zoals wees- en gasthuizen. De welvaart van stad en burgers neemt toe. Muren en een gracht zijn nodig om deze rijkdom tegen de buitenwereld te beschermen.

De onafhankelijkheid van Zwolle groeit verder dankzij aanvullende rechten, zoals marktrecht en muntrecht. Bij de geboorte van de Republiek der Verenigde Nederlanden is de stad Zwolle uitgegroeid tot een onafhankelijk staatje. Het krijgt een vaste stem en zetel in het provinciaal en landelijk bestuur.

Tegen het eind van de 18e eeuw – de Franse Tijd – brokkelen de stadsrechten van Zwolle langzaam af. Wanneer in 1813 het Koninkrijk der Nederlanden is gevormd, is de zelfstandige status van Zwolle verleden tijd