Watertoren verbetert de volksgezondheid

Eeuwenlang hebben Zwollenaren geen toegang tot schoon drinkwater, met ziekten als gevolg. De oplossing: een watertoren met gecontroleerd leidingsysteem.

In de tweede helft van de 19e eeuw ontdekt men het verband tussen het gebruik van water uit vervuilde waterputten, pompen of de stadsgracht en het opduiken van besmettelijke ziekten, zoals tyfus, cholera, de pest en dysenterie. De gemeente van Zwolle komt in actie om burgers schoon drinkwater te kunnen leveren. In 1891 verrijst aan de Turfmarkt een watertoren en worden waterleidingen in de stad aangelegd. De watertoren is door de Rotterdamse architect Jan Schotel ontworpen en heeft een neogotische stijl.

Rond de eeuwwisseling zijn ongeveer 1.900 huizen aangesloten op de Zwolse waterleiding. In 1905 zijn dat er al ruim 5.600: bijna 90 procent van alle Zwolse huishoudens. Dit komt de volksgezondheid ten goede. Wijdverspreide epidemieën behoren tot het verleden.

Dan gebeurt op 21 februari 1957 een afschuwelijk ongeluk omdat het voeg- en metselwerk van de toren in slechte staat blijken te zijn. Een 5-jarig kind wordt dodelijk getroffen door een losgeraakt brok steen. In 1960 wordt het brede bovenstuk afgebroken en er komt een nieuwe mantel om de oude toren.

In 1996 verliest de watertoren zijn functie en moet er een nieuwe invulling voor komen. Het wordt een woontoren met 21 appartementen, ontworpen door architectenbureau 19 Het Atelier uit Zwolle. De mantel uit 1960 gaat weg en er komt een nieuwe opbouw omheen.