Laatste grote overstroming

Een Zuiderzeevloed valt op 13 januari 1916 samen met een hoge waterstand in de rivier. De Zwolse binnenstad staat onder water. Dat mag nooit meer gebeuren.

De Zuiderzee lijkt op veilige afstand, maar via het Zwartewater staat Zwolle met de binnenzee in verbinding. De stormvloed zorgt voor opstuwing van het water in de grachten. Met houten schotten proberen mensen overstromingen tegen te gaan, maar de lagergelegen delen van de stad lopen onder. Pas na twee dagen gaat de storm liggen en zakt het water. Zwolle heeft geen dodelijke slachtoffers, maar de schade en puinhopen van volgelopen kelders, bedorven voedselvoorraden en omgewaaide bomen zijn enorm.

Vrijwel het hele Zuiderzeegebied is getroffen. Mensen besluiten dat dit nooit meer mag gebeuren. Plannen worden gemaakt voor de aanleg van de Afsluitdijk. In 1932 is met deze dijk de Zuiderzee afgedamd van de Noordzee. De binnenzee verandert in het IJsselmeer en hoge vloeden komen niet meer voor.

Met de Afsluitdijk hoeft Zwolle alleen nog bang te zijn voor wateroverlast bij het samenvallen van een verhoogde waterafvoer via de rivieren, opgestuwd IJsselmeerwater en hoogwater op zee. Een speciale waterkering bij Ramspol – de balgstuw – gaat dan dicht. Zoiets moet niet te lang duren, want binnenlands hoopt het rivierwater zich achter de waterkering op. In 2012 gaat het maar net goed en Zwolle wordt gespaard voor wateroverlast. Dijkversterking langs het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwartewater moet de stad in de toekomst tegen zulke risico’s beschermen.