Katerveer geeft impuls aan Zwolle

De veerpont Katerveer maakt Zwolle onderdeel van een belangrijke landroute. Dat is zowel voor de handel als voor de machtspositie van groot belang.

Het veer is omstreeks 1200 gesticht door de bisschop van Utrecht, bedoeld voor de parochie van Katen, een kerkdorp aan de zuidelijke IJsseloever dat nu niet meer bestaat. De komst van het veer betekent voor Zwolle, dat het meest dichtbij aan de overkant ligt, dat het onderdeel wordt van een belangrijke landroute. Reizigers en kooplieden worden bijna vanzelfsprekend naar Zwolle geleid.

Deze ontwikkeling geeft de stad een enorme impuls. Het veer is ook van militair-strategisch belang. Zo strijden de bisschop van Utrecht en de hertog van Gelre om controle over de oversteekplaats. In 1464 neemt Zwolle het beheer van Katerveer over.

Terwijl bij Zwolle de rivier varend moet worden overgestoken, hebben de IJsselsteden Deventer en Kampen al in de middeleeuwen een brug. Zwolle moet wachten tot 1930, wanneer de verkeersbrug over de IJssel opengaat. Rond de officiële ingebruikname van de brug trekt een stoet met fakkels naar de rivier, begeleid door treurmuziek, om afscheid te nemen van de veerpont.

Onverwacht gaat het Katerveer na een tijdje toch weer varen. Dat gebeurt in de Tweede Wereldoorlog, nadat Duitse bezetters in april 1945 de verkeersbrug hebben opgeblazen. Zo willen zij de opmars van Nederlandse bondgenoten tegenhouden. Voor even doet het Katerveer dienst als ‘varende noodbrug’.