De verdeling van Mastenbroek

De ontginning van Mastenbroek levert een polder op van 8.600 ha vruchtbaar akkerland. Zwolle doet mee met het bijzondere en enorme project.

Iedereen wil een zo groot mogelijk deel van het vruchtbare plangebied voor zichzelf opeisen: de bisschop van Utrecht, die landsheer is, maar ook de adel en de omliggende steden zoals Zwolle. Tot drie keer toe wordt een overeenkomst gemaakt over de verdeling van de grond. Zwolle krijgt de zuidoosthoek, waar nu de Vinex-wijk Stadshagen ligt.

Bij het ontginnen moet overtollig water worden afgevoerd, want Mastenbroek heeft een heel natte omgeving. In het zuiden liggen de IJssel, het Ganzendiep en de Goot. In het westen de Zuiderzee. En in het noordoosten het Zwartewater.

Ook na de ontginning blijft men last houden van het water. De bodem zakt en wordt nat. Overstromingen bederven het groeiseizoen. Door de aanleg van een ringdijk verandert Mastenbroek in een ‘zomerpolder’: droog in de zomer en nat in het naseizoen, wanneer vruchtbaar slib uit het ingelaten water kan bezinken als bemesting van de grond. De malse graslanden blijken heel geschikt voor het houden van vleesrunderen. Akkerbouw maakt plaats voor veeteelt.

Mastenbroek wordt bestuurd door een beheercollege, waar Zwolle deel van uitmaakt. Eens per twee jaar is een burgemeester van Zwolle dijkgraaf van het waterschap. De stad stemt mee bij de verkiezing van heemraden, die het dagelijks bestuur vormen. Zo is de inspraak in het waterbeheer goed geregeld.