Fiene Marcus is wel eens omschreven als ‘een jodin van een klasse uit een voorgoed voltooid verleden’. Naast het managen van Slachterij Marcus organiseert ze een kosjere keuken in het Sophia Ziekenhuis, waar ze zieken bezoekt.
Fiene Marcus met haar zoontje Leo en personeelsleden voor de winkel in de Diezerstraat (Collectie Slagerij Marcus)
Fiene Marcus weet van aanpakken. Dat blijkt al uit de orthodoxe keuze voor haar levenspartner. Als dochter van een textielhandelaar uit Blokzijl wordt haar voorkeur voor een Zwolse slager niet bepaald op prijs gesteld. Toch zet ze door. In 1896 trouwt ze met Abraham Marcus.
In Zwolle maakt ze kennis met het bloeiende bedrijf van ‘Vleeschhouwerij Marcus’. Deze wordt gerund door haar man en zijn broer Izaak, die het bedrijf van hun moeder hebben overgenomen. De kosjere slagerij is al sinds 1785 in familiebezit. De broers hebben de zaak uitgebouwd tot een modern, goedlopend slagerijbedrijf.
Aaltje Marcus-de Vries met haar kinderen Esther, Mietje, Izaak en Jacob. Abraham ontbreekt op de foto (Collectie Joods Historisch Museum)
Hamburgerribs voor de koningin
De kosjere producten zijn niet alleen bij Joodse inwoners maar ook bij christenen populair. Rond de eeuwwisseling leeft het idee dat kosjer vlees, dat onder toezicht van de rabbijn wordt geproduceerd, hygiënisch en betrouwbaar is. In de winkel in de Diezerstraat ontvangt de familie een bestelling voor hamburgerribs. De afzender? Het Koninklijk Huis. Als de slagerij ook nog de titel Hofleverancier krijgt toegewezen is Marcus’ reputatie verzekerd.
Reclamekaart uit omstreeks 1930 (Collectie Joods Historisch Museum)
Fiene krijgt twee kinderen: Elija, een meisje, en Leonard (Leo). Als 8-jarige legt Leo in 1908 de eerste steen van een nieuwe slagerij annex slachthuis aan de Oude Vismarkt. Het is een opmerkelijk gebouw in de Neo-Renaissancestijl, compleet met trapgevel, kruisramen, luiken en een grote luifel.
Prentbriefkaart van het slachthuis dat de firma Marcus in 1908 laat bouwen ([Berends J.Jzn., W.J. Collectie Overijssel)
Dat Fiene en Abraham trots zijn op hun ‘eenigsten zoon’ blijkt uit de advertentie voor Leo’s bar mitswa, op 13-jarige leeftijd.
Advertentie in Nieuw Israëlitisch Weekblad op 12 juni 1914 (Delpher)
Steun en toeverlaat
In 1918 overlijdt echtgenoot Abraham onverwachts. Zwager Izaak is twee jaar eerder al om het leven gekomen. Fiene staat er als weduwe alleen voor. Toch gaat ze niet bij de pakken neerzitten. Kordaat haalt ze de 16-jarige zoon Leo van school. Hij vertelt later: “Moeder…trok me een blauw buisje aan, nam me mee naar de slagerij en zei tegen de vijf kerels die er werkten: maak er een kerel van!” Pas als hij 24 is vindt Fiene de tijd rijp om hem de zaak te laten managen.
Leo bouwt het bedrijf verder uit en opent kosjere restaurants in Den Haag en Rotterdam.
Tot haar dood in 1932 is moeder Fiene zijn steun en toeverlaat. Haar overlijden wordt als ‘treurmare’ in de krant gemeld. Het bericht brengt in Zwolle ‘groote verslagenheid te wege’.
Bericht uit Nieuw Israëlitisch Weekblad van 25 maart 1932 (Delpher)
Na de oorlog weet Leo, die zat ondergedoken, in 1947 de Zwolse slagerij te heropenen. De zaak verhuist in 1957 naar Amsterdam: hier is een betere markt voor kosjere producten. Leo, oprichter was de Zwolse afdeling van de Nederlandse Zionistenbond, emigreert in 1988 naar Israël.
Hoewel de zaak wordt verkocht, blijft de naam bestaan. Marcus Slagerij is nu de laatste kosjere slagerij van Nederland. Het is nog altijd een vertrouwd adres voor vleeswaren als ossenworst en pekelvlees. Producten waar Fiene al zo trots op was.